- 30 Oct 2024
- Afdrukken
- Pdf
Betrouwbaarheid en validiteit
- Bijgewerkt op 30 Oct 2024
- Afdrukken
- Pdf
De kwaliteit van toetsen wordt grotendeels bepaald door de validiteit en betrouwbaarheid van de toetsen. Als een toets op één of beide onderdelen te kort komt, dan is deze niet geschikt om te gebruiken.
Betrouwbaarheid
Eén van de manieren om te meten of je toets betrouwbaar is, is door de toets te herhalen en te kijken of het dezelfde resultaten oplevert. Het gebeurt niet vaak dat de uitkomsten exact hetzelfde zijn, daarom wordt betrouwbaarheid vaak uitgedrukt door middel van statistische waarden. Cronbach’s alfa is hier een voorbeeld van. Kijk hiervoor ook bij het artikel Statistische waarden.
Open vragen zijn minder eenvoudig om te toetsen op betrouwbaarheid. Het is een optie dat meerdere personen de antwoorden beoordelen. De beoordelaars moeten, op basis van de scoresleutel bij de toets, los van elkaar een zelfde score geven aan de prestaties van de kandidaat. De manier waarop dit gedaan worden kan per toets verschillen. In Remindo zijn correctierondes in te stellen die meerdere correctors naar een toets laten kijken. Eventuele verschillen in de beoordeling kunnen ook in Remindo worden opgelost, door bijvoorbeeld een gemiddelde te nemen.
Validiteit
De validiteit van een toets heeft te maken met wat een toets meet. Na de afname van een toets moet duidelijk zijn of de toets heeft gemeten wat het beoogde te meten (zijn de leerdoelen / toetstermen daadwerkelijk gemeten?). Er zijn verschillende soorten validiteit. Voor het gebruik van Remindo zijn inhoudsvaliditeit en begripsvaliditiet het meest relevant.
Inhoudsvaliditeit houdt in dat de toets de behandelde leerstof in voldoende mate afdekt. Hier is de koppeling tussen het leerdoel van het onderwijs en de toets essentieel. Welke kennis moet een leerling in het voorafgaande onderwijs verworven hebben en moet nu worden gemeten? Wat moet hij met die kennis kunnen doen (reproduceren, toepassen?)? Voorafgaand aan het opstellen van de toets moet dat goed in kaart gebracht worden. Dit kan door gebruik te maken van toetsmatrijzen die in Remindo beheerd kunnen worden.
Begripsvaliditeit wil zeggen dat de toets toetst wat hij moet toetsen. Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar lang niet alle toetsen zijn begripsvalide. Een voorbeeld: een toets over de Koude Oorlog waarbij een vraag een Engelstalige bron bevat. Als de leerlingen de Engelse taal voldoende machtig zijn om de bron volledig te doorgronden, is er geen probleem. Als dat niet het geval is, toets je niet de historische kennis van de leerlingen, maar de Engelse taalvaardigheid. De vraag is dan niet begripsvalide.